Taralli uit Puglia worden gegeten als borrelhapje bij de aperitivo. De krokante ringvormige zoutjes kun je eenvoudig zelf thuis maken met wijn, bloem en olijfolie. Hierbij het recept voor de taralli uit Puglia.
Wist je dat de tarallo aan het einde van de 18de eeuw is ontstaan? Bakkers gebruikten de restjes van het deeg die overbleven na het bakken van brood. Zo ontstonden de taralli die we tegenwoordig kennen. Ze worden gemaakt met witte wijn, waardoor ze een hele volle smaak krijgen. Als je zelf taralli maakt kun je eindeloos variëren met de smaken. Maak eens taralli met rozemarijn, chilipeper, venkelzaad of sesam. Eigenlijk kun je er alle kanten mee op.
Recept voor taralli uit Puglia
Ingrediënten:
- 500 gram bloem (liefst type 00 maar gewone kan ook)
- 125 ml extra vergine olijfolie
- 200 ml droge witte wijn
- 10 gram zout
Bereiding:
- Doe de bloem in een kom en voeg al roerend de olijfolie, het zout en tenslotte de witte wijn bij.
- Kneed het deeg vervolgens goed door. Met de mixer met deeghaken is 10 minuten kneden voldoende, als je het deeg met de hand kneed ben je minimaal 20 minuten bezig. Het deeg moet glad en elastisch zijn. Dit is ook het moment om bijvoorbeeld de rozemarijn of het venkelzaad toe te voegen.
- Rol het deeg tot een bal, dek af met plasticfolie en laat minimaal een half uur rusten op kamertemperatuur.
- Verdeel dan het deeg in kleinere stukken en rol deze uit tot een stengel van ongeveer 1 centimeter dik.
- Snijd deze in delen van ongeveer 8 centimeter lang. Vouw de uiteinden over elkaar en druk iets aan. Leg de taralli op een schone theedoek.
- Breng vervolgens een pan water (zonder zout) aan de kook en kook de taralli tot ze boven komen drijven. Haal ze uit de pan met een schuimspaan en laat ze uitlekken en afkoelen op een theedoek.
- Verwarm de oven voor op 200 graden Celsius
- Bak de taralli op een met bakpapier beklede bakplaat in ongeveer 30 minuten goudbruin.
- Laat ze volledig afkoelen.